We hebben een band, zij en ik. Al sinds die eerste dag in
die eerste kleuterklas. Zij, een bang vogeltje op zoek naar de veiligheid van
mama in de drukte van de klas. En ik. Diegene die die mama elke dag een paar
uurtjes mocht vervangen. Die langzaam haar verlegen vertrouwen won. Wiens hand
ze niet meer losliet.
Drie jaar lang durfde ze elke dag een beetje meer. Groeide
ze. Van peutertje tot flinke kleuter, van vogeltje tot voortrekker. Maar het
grenzeloze vertrouwen is er nog steeds.
Alles in haar blik spreekt liefde als ze omhoogkijkt. Wij bewonen kleine kamertjes in
elkaars hart.
Een andere liefde, iets minder diep maar wel vanaf het
eerste zicht, is
zij. Een patroon dat eenvoud en schoonheid combineert, en
daarbij genoeg ruimte laat voor creativiteit en prinsessengehalte.
Een patroon dat niet enkel je eigen (surrogaat)dochter, maar ook
heel wat anderen blij maakt. In
mijn hoofd vielen de
stukjes op hun plaats.
En wat krijg je als je twee liefdes combineert?
Een snoepje. Een beter passende omschrijving vind ik niet.
Om op te eten is ze, dit vleugje schattigheid in haar zuurstokjas.


Intussen slijt het meisje haar laatste dagen in de kleuterklas. Vrolijk en vol zelfvertrouwen. Nog even, en dan zet ze een nieuwe stap. Het eerste leerjaar in de Grote School. Mijn hand zal er niet zijn om haar te leiden, maar ik ben er zeker van dat ze het prima in haar eentje kan.
Al zal ik er toch een beetje zijn. Het jasje voor de Grote Dag is namelijk van mijn hand. Op vraag van de mama: lichtblauw met strikmouw. Het roze combineerden
zij en ik erbij tussen de rekken van Pauli.
Tromgeroffel en trompetgeschal voor Liv en Jackie!

Wekenlang hing het jasje, steeds een beetje meer afgewerkt,
aan de kapstok in mijn naaihoek. Zelfs zo dat mijn eigen mama het spijtig vond
dat haar dagelijkse portie schattigheid richting nieuwe eigenaar zou verhuizen.
De overhandiging gebeurde in een studiepauze. Ik fietste
naar hun prachtige boerderij, schoof daar mee aan tafel, en werd getrakteerd op
bewondering van de voltallige familie. Of zoals grote broer het verwoordde:
“Livje, jij bent zo mooi. Dit mag jij van mij nooit aandoen om te spelen!”

Het verzoek om foto’s met model werd door het dametje in
kwestie met veel plezier ingewilligd. Ze genoot van de aandacht, de
complimentjes, en vooral van het met-ons-tweetjes-op-stap-zijn. Maar dat leest
u vast ook van haar gezichtje.

(Ik genoot zo mogelijk nog meer dan zij. Van het prachtkind voor mijn lens en in mijn jas. Maar dat merkt U vast aan de overdaad aan foto's).

Op de terugweg gleed haar hand in de mijne. Keek ze omhoog.
En vroeg toen met voldane glimlach: “Ga jij nog eens iets maken voor mij? En
dan ook met foto’s met wij tweeën?” Dat dit niet het laatste is dat u van ons
zult horen, lijkt mij evident.
Haar beentjes zijn langer, haar handjes zijn groter, maar ze
passen nog altijd perfect in de mijne.
