Het
Waterhoen
is een algemene broedvogel met een opvallend rode snavel met gele punt. Waterhoentjes komen in het grootste deel van Europa voor, maar mijden gebieden boven de Poolcirkel. Het is een typische watervogel die zich thuis voelt tussen de oeverbegroeiing, waarin ze bij gevaar onmiddellijk in wegvluchten. Ze zwemmen schoksgewijs, waarbij het hoofd op en neer gaat. Grote afstanden vliegen ze zelden.
is een algemene broedvogel met een opvallend rode snavel met gele punt. Waterhoentjes komen in het grootste deel van Europa voor, maar mijden gebieden boven de Poolcirkel. Het is een typische watervogel die zich thuis voelt tussen de oeverbegroeiing, waarin ze bij gevaar onmiddellijk in wegvluchten. Ze zwemmen schoksgewijs, waarbij het hoofd op en neer gaat. Grote afstanden vliegen ze zelden.
Tijdens het
zwemmen
of lopen is zijn staart omhoog gericht. Het waterhoen broedt in alle vochtige biotopen, als meren, plassen, rivieren, vijvers en sloten, ook in steden en dorpen. Met hun typische moerasvogelpoten kunnen ze over drijvende watervegetatie lopen zonder al te diep weg te zakken.
of lopen is zijn staart omhoog gericht. Het waterhoen broedt in alle vochtige biotopen, als meren, plassen, rivieren, vijvers en sloten, ook in steden en dorpen. Met hun typische moerasvogelpoten kunnen ze over drijvende watervegetatie lopen zonder al te diep weg te zakken.
Zijn
voedsel
bestaat zowel uit plantendelen als verschillende insecten en weekdieren. Maar zoals op bijgaande foto te zien is, versmaden ze ook een aangespoelde vis niet. Het waterhoen zoekt zijn voedsel voornamelijk langs de oevers van het water en loopt daarbij ook over het land, maar verlaat zelden de beschutting van de oeverplanten. In tegenstelling tot de meerkoet duikt het waterhoen, tijdens het zwemmen, maar weinig.
Pas na een half jaar
bestaat zowel uit plantendelen als verschillende insecten en weekdieren. Maar zoals op bijgaande foto te zien is, versmaden ze ook een aangespoelde vis niet. Het waterhoen zoekt zijn voedsel voornamelijk langs de oevers van het water en loopt daarbij ook over het land, maar verlaat zelden de beschutting van de oeverplanten. In tegenstelling tot de meerkoet duikt het waterhoen, tijdens het zwemmen, maar weinig.
De jongen
zien er in
eerste instantie heel anders uit dan hun ouders, ze hebben een rood kopje, wit
dons op en om de kop en zwarte pootjes. Het rood en het dons verdwijnen al na 2
weken, de jongen zijn dan eerst bruin aan de bovenkant en bruinwit aan de
onderzijde, dan worden ze grijsbruin. Ondertussen beginnen ook de pootjes al te
verkleuren.
Pas na een half jaar
zijn ze
uiterlijk niet meer van de ouders te onderscheiden. De jongen blijven vrij lang
bij de ouders, vaak zo lang dat ze helpen bij het voeren van een volgend nest
jongen.
Herrie
met de buren
Het Waterhoen is
een echte etterbak als het gaat om samenleven, ze zijn erg onverdraagzaam. Om
de haverklap is het hommeles met de buren, er hoeft maar iets te gebeuren of ze
vliegen elkaar in de haren. En dan gaat het er niet zachtzinnig aan toe. Maar
al te vaak resulteert een dergelijke schermutseling in zichtbare verwondingen.