De lucht is mooi blauw en het zonnetje schijnt maar er
staat een harde gure wind en het is maar een graad of negen.
Je kunt er op wachten, waarom moeten die amandelbomen
toch midden in de winter gaan bloeien? De wind geselt de takken van de boom en verfromfraaid
de pas uitgekomen bloesem.
De storm huilt door de takken maar de bloesem is nog
vers en valt nog niet als een wit en roze sneeuwdeken op de aarde er onder.
Het lijkt een idyllisch plaatje maar het gaat steeds
harder waaien. Links zie je de 328 meter hoge Peñon de Ifach, daar ligt de
haven van Calpe, ik besluit er heen te rijden.
In de haven is geen activiteit, de vissersschepen zijn
binnengebleven. Je hoort het getik van het tuig tegen de aluminium masten. Een
scheepje staat te dansen tegen de kade.
Buiten het havenhoofd gaat het harder te keer.
Als ik thuis kom ligt de Bougainville van de muur en
zijn er verschillende takken van de bomen gewaaid. Morgen hebben we weer wat te
doen, ik begon me al zorgen te maken.