Ze noemen mij
Koereiger (Bubulcus ibis),
maar ze hadden me net zo goed
Paardenreiger, Schapenreiger of Geitenreiger kunnen noemen. Ik heb het namelijk
overal naar mijn zin waar dieren grazen. Door hun bewegingen in - en het begrazen
van - het struweel, vliegen automatisch de insecten op waar ik zo gek op ben.
Bijkomend voordeel
is dat ik
vanaf hun rug een prima uitzicht op de omgeving heb en een stuk minder hoef te
lopen. Het gaat dan ook uitstekend met mij en mijn soortgenoten. Oorspronkelijk
komen we uit Afrika maar de laatste decenniën hebben we ons verspreid over
Azië, Noord en Zuid-Amerika, Australië en Europa. Samen met de Noordse stern
strijden wij om de wereldheerschappij, we zijn nu op alle zeven continenten
aanwezig.
We eten
krekels, sprinkhanen,
spinnen, reptielen en amfibieën. Ons aanpassingsvermogen is groot, we kunnen
leven in woestijnachtige gebieden, op natte graslanden maar net zo makkelijk op
de uitgestrekte toendra's. We zijn voor ons voedsel veel minder dan andere
reigersoorten gebonden aan water.
We broeden
in kolonies
met andere reigers in dode bomen en rietmoerassen. Ook onze nestplaatsen hoeven
niet persé in de buurt van water te zijn, soms broeden we zelfs in steden.