Vroeger ging mama vaak naar de Brunsummerheide.

Ze ging dan wandelen,

ontmoette de schapen en liep naar de rode Beek.

We waren al een paar keer geweest

maar we konden die Rode Beek niet vinden.

Die bleek telkens veel te ver weg.

Deze keer pakten we het anders aan.

Apa en mama bestudeerden thuis eerst de kaart

en besloten de heide van een heel andere kant te benaderen

en dat was veel meer succesvol.

We vonden hem!

Eindelijk!

Mama was razend enthousiast.

Ikzelf ietsjes minder. Er was weinig roods aan die Rode Beek.

Een beetje jammer.

Ik bestuurde wel de plaatselijke flora en fauna

en
besefte dat als ik hier opgegroeid was en jeugdboswachter geworden was
ik wat minder verstand van de duinen zou hebben en wat meer van de
heide.

Wel kun je hier net zo goed in bomen klimmen

als in Den Helder.

Dát dan weer wél.
We kwamen bij een grote open plek met heel veel zand

waar Noah eerst probeerde

zijn nek te breken door te balanceren op boomstronken

en waar we daarna

wedstrijdjes deden

wie het grootste hart

in het zand kon tekenen. Via de paarden

op de terugweg

reden we door

naar Wittem

waar we de vakantie af zouden gaan sluiten.

We gingen nog even naar het klooster en de kapel

waar Ama veel was toen ze opgroeide. Interessante posters hingen er.

Ik moest er erg van lachen.

We wilden bij "Ama's hotel" wat gaan drinken maar die waren helaas dicht waardoor we over gingen lopen naar de buren.
We namen afscheid bij KFC

en toen moesten we terug naar Den Helder.